De nieuwe minister van Volkshuisvesting heeft zich uitgesproken voor het beperken van bezwaarprocedures bij woningbouwprojecten. Dit moet volgens haar de woningnood verlichten door de bouw te versnellen. Een ironische zet, aangezien ze zelf recentelijk gebruik heeft gemaakt van haar recht om bezwaar te maken tegen een bouwplan in haar eigen buurt. Dit roept vragen op over haar geloofwaardigheid, vooral wanneer haar uitspraken haaks staan op de principes van de Omgevingswet en de Algemene wet bestuursrecht, die participatie en integrale besluitvorming hoog in het vaandel hebben staan.
Het beeld dat de minister schetst, waarin burgers bezwaar maken ‘omdat het kan’, doet geen recht aan de werkelijkheid. In mijn ervaring, en die van veel anderen, maakt niemand zomaar bezwaar. Er is altijd een goede reden, of het nu gaat om zorgen over de leefomgeving, waardedaling van woningen, of de impact van een nieuwbouwproject op de buurt. Het idee dat bezwaarmakers de voortgang van de woningbouw blokkeren, is te simplistisch. De trage procedures zijn niet alleen te wijten aan protesterende burgers; er zijn talloze andere factoren die een veel grotere rol spelen.
Wat Echt de Oorzaken Zijn
Een van de grootste misvattingen van de minister is dat het vertragen van woningbouw vooral te wijten is aan bezwaarprocedures van burgers. De realiteit is dat er een reeks andere oorzaken is die de vertraging veroorzaken. Denk bijvoorbeeld aan het structurele tekort aan bouwmaterialen, arbeidskrachten en geschikte bouwlocaties. Dit zijn problemen die al veel langer spelen en die grotendeels buiten de invloed van bezwaarmakers vallen.
Daarnaast hebben we te maken met conflicterende beleidsdoelen, zoals de verduurzaming van de bouwsector, het aanpakken van de stikstofcrisis en de energietransitie. Al deze factoren dragen bij aan de complexe situatie waarin de woningbouw zich momenteel bevindt. Door deze problemen te negeren en de schuld bij bezwaarmakers te leggen, toont de minister aan dat ze de echte oorzaken van de vertraging niet begrijpt – of misschien niet wil begrijpen.
Participatie: Een Krachtige Oplossing
In plaats van bezwaarmakers de schuld te geven, zou de minister zich moeten richten op het bevorderen van participatie. Participatie is namelijk een krachtig middel om weerstand tegen woningbouwprojecten te verminderen en de besluitvorming te verbeteren. In veel gemeenten is participatie al verplicht bij bepaalde bouwprojecten, waarbij omwonenden en andere belanghebbenden worden uitgenodigd om mee te denken over de plannen. Dit voorkomt dat mensen zich buitengesloten voelen en pas in een laat stadium bezwaar maken.
Gemeenten kunnen deze participatie vooraf verplicht stellen, zodat betrokkenen al aan tafel zitten voordat de vergunningaanvragen worden ingediend. Door in een vroeg stadium samen te werken, kunnen ontwikkelaars hun plannen aanpassen op basis van de feedback van omwonenden. Dit voorkomt niet alleen veel gedoe achteraf, maar verkort ook de procedures aanzienlijk. Zo wordt er meer draagvlak gecreëerd voor de projecten en kunnen conflicten eerder worden opgelost.
Hoewel participatie geen wondermiddel is en niet alle problemen kan wegnemen, zorgt het wel voor een constructievere benadering van woningbouwprojecten. Het leidt tot compromissen, waarin de belangen van alle partijen worden afgewogen. Dit betekent niet dat iedereen zijn zin krijgt, maar wel dat de uiteindelijke uitkomst beter wordt geaccepteerd. Dit draagt bij aan het verminderen van het aantal bezwaar- en beroepsprocedures.
Integrale Aanpak: Wat de Minister Moet Begrijpen
De minister lijkt vast te houden aan een ouderwetse manier van denken, waarin woningbouw los wordt gezien van andere beleidsdoelen. Deze sectoraal gestuurde aanpak werkt echter niet meer in een land waar de ruimte schaars is en de uitdagingen groot zijn. Wat nodig is, is een integrale aanpak, waarin verschillende beleidsdoelen samenkomen. Duurzaamheid, woningbouw, infrastructuur en natuurbehoud moeten in samenhang worden bekeken, anders blijven we achter de feiten aanlopen.
Een goed voorbeeld van hoe dit kan werken, is het Noordzeekanaalgebied. Hier zijn alle betrokken partijen – van overheden tot bewoners – in een vroeg stadium betrokken bij de besluitvorming. Dit heeft geleid tot een plan waarin conflicterende belangen zijn samengebracht en waarin iedereen zich gehoord voelt. De minister zou dit voorbeeld moeten volgen en een leidende rol moeten spelen in het bevorderen van integrale oplossingen. Dit is de enige manier om de grote uitdagingen van deze tijd aan te pakken.
In plaats van te wijzen naar bezwaarmakers als de oorzaak van de trage woningbouw, moet de minister erkennen dat er bredere problemen zijn die aangepakt moeten worden. Door samen te werken met alle betrokken partijen en te streven naar integrale oplossingen, kan de woningbouw worden versneld zonder dat de rechten van burgers worden beperkt.
Juridificatie en Het Dienstbaarheidsbeginsel
Een ander probleem dat de minister lijkt te negeren, is de toenemende juridificatie van de samenleving. Het juridische systeem rondom ruimtelijke ordening is zo complex geworden dat veel burgers niet meer weten hoe ze hun stem kunnen laten horen. Vaak hebben ze geen andere optie dan bezwaar maken of beroep aantekenen, simpelweg omdat dat de enige manier is om hun belangen mee te laten wegen in de besluitvorming.
Het nieuwe dienstbaarheidsbeginsel, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht, vraagt van overheidsorganen dat ze zich proactiever en toegankelijker opstellen tegenover burgers. Dit betekent niet alleen dat klachten serieus genomen moeten worden, maar ook dat burgers vanaf het begin betrokken moeten worden bij nieuwe plannen en projecten. Door transparanter te werken en beter te luisteren naar de zorgen van burgers, kan de overheid de kloof met de burger verkleinen en bijdragen aan een meer inclusieve besluitvorming.
Dit is precies wat nodig is om de woningbouw te versnellen. Als burgers zich serieus genomen voelen en weten dat hun belangen vanaf het begin worden meegenomen, zullen ze minder snel bezwaar maken. Dit leidt tot kortere procedures en een betere samenwerking tussen overheid, ontwikkelaars en burgers.
Conclusie
De minister heeft zichzelf in een moeilijke positie gemanoeuvreerd door aan de ene kant bezwaar te maken tegen een bouwproject in haar eigen buurt en aan de andere kant te pleiten voor het beperken van de rechten van bezwaarmakers. Dit dubbele moraal ondermijnt haar geloofwaardigheid en doet geen recht aan de echte oorzaken van de trage woningbouw.
Wat nodig is, is een nieuwe aanpak, waarin participatie en integrale besluitvorming centraal staan. Door samen te werken met burgers, ontwikkelaars en overheden kunnen we de woningbouw versnellen zonder dat we de rechten van burgers inperken. Het is tijd dat de minister deze realiteit onder ogen ziet en kiest voor een aanpak die gebaseerd is op samenwerking, empathie en transparantie. Alleen dan kunnen we de ambitieuze doelen van 100.000 woningen per jaar behalen en het vertrouwen van de burger in de overheid herstellen.